In deze werken liet ik me leiden door de aantrekkelijke kleurschakeringen en vorm van enkele takken. Ik sprokkelde ze op twee verschillende voor mij betekenisvolle locaties.   Tijdens het weven volgde ik de vorm van de takken en gaf me eraan over.

De werken bevatten vele schakeringen van een bepaalde tint zacht groen en kleine details van een bruinrood.  Ze geven de toeschouwer het gevoel een natuurlijk landschap binnen te gaan.

Werk 1 is vrij transparant en organisch geweven.  Details zijn belangrijk.  De zwaar lijkende takken komen enkel voor in een dichte bundel op ooghoogte. Er lijkt iets niet te kloppen.   Kunnen de draden het gewicht van de takken wel dragen?  Hiermee wil ik verwijzen naar mijn eigen onmacht over hoe men vaak met de natuur omgaat, en deze onmacht delen met de toeschouwer.

Tijdens het weven liet ik me meer en meer leiden door de vorm van de takken, tot in werk 4 de takken bijna onzichtbaar maar stevig verbonden zijn en helemaal de hoofdrol spelen (ze behoeven  slechts één ophangpunt). 

De werken kunnen samen gepresenteerd worden, maar staan ook op zichzelf.