Dit weefstuk dient ter illustratie van de macht van de Moiren. In de Griekse mythologie waren de Moiren de drie godinnen die het lot van stervelingen beheersten, eerst door de levensdraad te spinnen, vervolgens door deze af te meten en uiteindelijk door hem af te knippen. De levensdraad symboliseert het leven zelf.

Zo weven de Moiren, zowel binnen als buiten het menselijke bestaan, het lot van de mensheid met hartstocht. Zij houden de sleutel tot elk antwoord in handen, een sleutel die onzichtbaar is, verborgen tussen de inslagen van het weefsel. De Moiren blijven onvermoeibaar de dagen van het bestaan weven. 

Dit weefstuk bestaat uit drie kleuren : geel, violet en grijs. Iedere kleur symboliseert een van de drie Moiren. Hoewel de kleuren niet altijd harmoniëren, verloopt het weefproces uiteindelijk soepel, met krachtige streken.

Dit weerspiegelt het verhaal van het Moiren, waarin zowel mensen als goden hebben geprobeerd tegen hun lot in te gaan, maar uiteindelijk is het werk van de Moiren altijd vlekkeloos verlopen: spinnen, meten en knippen. En na de dood en het knippen van de levensdraad, onstaat er altijd weer nieuw leven.